Cholesterol
is een stof die tal van onmisbare functies vervult in ons menselijk lichaam.
Toch krijgt cholesterol de laatste decennia zoveel negatieve weerklank in de
voedingsleer en in de geneeskunde dat ze onterecht als de hoofdschuldige
beschouwd wordt van hart- en vaatziekten. Wanneer we in deze redenering meegaan,
dan kan een rijke voedingsbron van cholesterol zoals een ei, toch niet anders
dan schadelijk zijn voor hart- en bloedvaten?
De waarheid is nochtans helemaal anders.
De waarheid is nochtans helemaal anders.
Eieren van weidekippen
Eerst
en vooral willen we stellen dat we hier vooral over eieren hebben die afkomstig
zijn van zogenaamde weidekippen die een vrije uitloop hebben en daarbij dus ook
volop kruiden, grassen en insecten kunnen eten en die eventueel een natuurlijke
bijvoeding krijgen met voldoende oog voor omega-3-vetzuren zoals lijnzaad, koolzaad
en groene gewassen. Helemaal ideaal is de consumptie van biologische eieren van
weidekippen. Minder
interessant zijn eieren van scharrelkippen omdat deze vooral granen gevoederd
krijgen. Nog minder interessant zijn eieren afkomstig van legbatterijen. Hier
kunnen zowel de leefomstandigheden als het toegediende voer allesbehalve
natuurlijk genoemd worden.
Cholesterol in voeding en in bloed
Zelfs als we cholesterol
als dé allesbepalende risicofactor zouden beschouwen aan de basis van hart- en
vaatziekten (wat voor alle duidelijkheid niet zo is), dan is nog de
volgende redenering nodig om de cholesterolrijke eieren (370mg/100g) als
ongezond te beschouwen: hoe meer cholesterol in de voeding, hoe hoger de
cholesterolspiegel. Maar dat klopt helemaal niet! Ongeveer 80% van het
cholesterolgehalte in je bloed wordt bepaald door wat je lichaam zelf aanmaakt
in de lever, terwijl amper 20% wordt bepaald door de cholesterol die je via de
voeding binnenkrijgt. Bovendien is er een feedbackmechanisme dat ervoor zorgt
dat hoe meer cholesterol er gegeten wordt, hoe minder cholesterol er door de
lever wordt geproduceerd. Vaak is het zelfs zo dat (de nochtans cholesterolvrije)
suiker en witmeelproducten eerder tot een stijging van de cholesterolspiegel
leiden dan cholesterol bevattende voeding!
Hogere cholesterolspiegel is geen groter risico op vaatziekten
Twee
grote rapporten die de resultaten van verschillende goed uitgevoerde studies
verzamelden, kwamen tot de volgende conclusie: het dagelijks eten van 2 Ã 3
eieren leidde, in vergelijking met er geen eten, bij 70 Ã 75% van de deelnemers
niet tot een toename van de cholesterolspiegel in het bloed! Bij de overige
30%, de zogenaamde “hyperresponders”, leidde die dagelijkse inname van 2 Ã 3
eieren wel tot een milde verhoging van de cholesterolspiegel, maar met daarbij
drie belangrijke observaties:
Ten
eerste stegen zowel het zogenaamde “slechte” LDL-cholesterolgehalte als het “goede”
HDL-cholesterolgehalte. Hierdoor verhoogden de voor de bloedvaten
belangrijke verhoudingen totaal cholesterol/HDL, LDL/HDL of LDL/totaal
cholesterol niet. Dat zijn parameters die qua belang hoger worden ingeschat
dan de LDL-cholesterolspiegel zelf. Op basis daarvan mag er dus niet
besloten worden dat de cholesterolstijging in het bloed door de consumptie van
eieren de kans op hart- en vaatziekten verhoogt.
Ten
tweede trad er bij deze hyperresponders eigenlijk geen toename van het aantal
LDL-cholesterol partikels op, maar enkel een toename in het gewicht van de
LDL-partikels. Wanneer een cholesterolgehalte wordt gemeten door een labo,
worden namelijk gewichten gemeten en geen aantal partikels. De toename van het
LDL-cholesterolgehalte bij de ei-eters kwam dus neer op een toename van het
gewicht van de LDL-partikels. Er gebeurde namelijk de volgende verschuiving: er
kwamen meer grote en drijvende LDL-cholesterolpartikels bij ten opzichte van de
kleine en kleverige LDL-cholesterolpartikels. Het zijn net deze laatsten die
vooral bijdragen tot atherosclerose of tot de vorming van vaatwandbeslag, nadat
ze een oxidatie ondergaan tot oxy-LDL-cholesterol. Dit suggereert opnieuw dat
de hogere LDL-cholesterolspiegel door de consumptie van eieren de kans op hart-
en vaatziekten niet verhoogt, integendeel.
Ten
derde leidde de hogere consumptie van eieren ook tot een toename van
interessante nutriënten in het bloed, waaronder de carotenoïden luteïne en
zeaxanthine. Dit zijn sterke antioxidanten die onder meer de oxidatie van
LDL-cholesterol tot de kleverige oxy-LDL-cholesterol afremmen. Weeral
suggereert dit dat de consumptie van eieren niet bijdragen tot het risico op
hart- en vaatziekten.
Bevestigende meta-analyse
Elk jaar
worden er honderden studies gepubliceerd over de relatie tussen het gebruik van
bepaalde voedingsmiddelen en de kans op hart- en vaatziekten. Maar één zwaluw
maakt ook de lente niet, dus mogen er ook nooit verregaande conclusies
getrokken worden uit een enkele studie. We zijn dus steeds dankbaar als een
onderzoeksgroep een “meta-analyse” uitvoert: die selecteert alle goed
uitgevoerde studies en trekt daaruit een eindconclusie. Wat betreft de
consumptie van eieren, concludeerde in 2016 een meta-analyse die gegevens van
276.000 personen bundelde en die gegevens van 308.000 personen bundelde:
Eieren
eten verhoogt de kans op kransslagaderziekten NIET
Eieren eten VERLAAGT de kans op beroerte (herseninfarct of hersenbloeding) met 12%
Eieren eten VERLAAGT de kans op beroerte (herseninfarct of hersenbloeding) met 12%
En dat
dus ondanks het feit dat ze soms wel de cholesterolspiegel doen stijgen!
Bevestigende recente studie
In
2018 werd een zeer grote studie gepubliceerd die zelfs nog een beter resultaat
opleverde. Voor deze studie werden meer dan 416.000 personen zonder hart- en vaatziekten
gevolgd over een periode van gemiddeld 8.8 jaar. Hier zag men dat gemiddeld
één ei per dag eten in vergelijking met er geen of nauwelijks eten, leidde tot
onder meer:
11%
minder kans op hart- en vaatziekten en 18% minder kans op sterfte door hart- en
vaatziekten
10% minder kans op herseninfarct
26% minder kans op hersenbloeding en 28% minder kans op sterfte door hersenbloeding
10% minder kans op herseninfarct
26% minder kans op hersenbloeding en 28% minder kans op sterfte door hersenbloeding
Voedingsrijkdom van eieren
Hieronder
volgen nog een aantal redenen waarom een natuurproduct zoals een ei, ondanks
zijn hoge cholesterolgehalte, niet slecht of zelfs goed is voor de bloedvaten.
Cholesterol
is niet de grote vijand waarvoor hij wordt gehouden: we hebben hem hard nodig
voor de aanmaak van hormonen, vitamine D en galzouten en hij is een onmisbare component
van miljarden gezonde celmembranen.
Een
ei van goede kwaliteit is een uitstekende bron van vitamine D, dat algemeen de
kans op ontstekingsziekten (en dus ook op hart- en vaatziekten) vermindert.
In
een dooier van een ei zitten veel fosfolipiden (lecithines) en veel van de
B-vitamine choline, stoffen die het vetmetabolisme in de lever ondersteunen,
die de cholesterol minder kleverig maken en die de samenstelling van
celmembranen van de bloedplaatjes en van de vaatwandcellen gunstig beïnvloeden,
waardoor er minder snel vorming van vaatwandbeslag optreedt.
Verder
is een ei ook rijk aan de gele pigmenten luteïne en zeaxanthine, bijzondere
carotenen die in de eerste plaats de gezondheid van de ogen en de hersencellen
bevorderen, maar die ook ontstekingsverschijnselen in de bloedvaten afremmen.
Als
laatste bevat een ei ook redelijk wat essentiële, onverzadigde vetzuren van het
omega-3- en omega-6-type, die bijdragen tot de gezondheid van de bloedvaten. In
dat verband is de keuze voor BIO-eieren van weidekippen zeer verstandig, want
die bevatten vel meer van de voor de bloedvaten gunstige omega-3-vetzuren dan
hun reguliere tegenhangers.
Bron:
Biogezond, december 2019, pagina 6-8.